Jullie atelier is in het Museum voor Schone Kunsten — is dat niet stresserend?
Mensen kunnen ons inderdaad aan het werk zien door het raam. Maar we zijn daaraan gewend. Sowieso horen we hen niet, want het glas is geluidsdicht. Het is ook vrij donker in die bezoekersruimte, dus wij zien de bezoekers minder goed dan zij ons. Soms is er wel eens een groep kinderen die tegen het raam durft te kloppen, maar mensen tonen vooral veel respect. Elke maand doen we ook een sessie in het museum waar het publiek vragen komt stellen, en daar krijgen we enorm veel positieve reacties.
Hoe lang zijn jullie al bezig?
In 2010 begon het vooronderzoek met uitgebreide wetenschappelijke beeldvorming en een plan van aanpak. De eigenlijke restauratie is gestart met de buitenluiken, van 2012 tot 2016. Daarna hebben we het onderste register van de binnenluiken aangepakt, van 2016 tot 2019. Toen volgde een lange onderbreking, onder andere door de coronacrisis, en nu zijn we sinds mei 2023 bezig aan het bovenste register. Dat zijn Maria, de Godheid, Johannes de Doper, de zingende en de musicerende engelen en Adam en Eva. De streefdatum om klaar te zijn is 2027.
Met hoeveel zijn jullie?
Momenteel werken we met acht mensen. We hebben allemaal tussen de 10 en de 30 jaar ervaring en we vormen een hecht team. Iedereen werkt vooral aan haar ‘eigen’ paneel — bij mij is dat nu bijvoorbeeld het paneel van Johannes de Doper — maar we werken soms ook op de andere panelen en bespreken veel onderling. Zo blijf je van elkaar leren. We raken eigenlijk nooit uitgepraat. Het gesprek over het Lam Gods loopt vaak gewoon door tijdens de lunch.
Hoeveel kunnen jullie per dag afwerken?
Momenteel zijn we bezig met het verwijderen van de oude, zestiende- eeuwse overschilderingen. Dit gebeurt zeer secuur met een chirurgisch scalpel onder de stereomicroscoop. Het hangt een beetje af van de zone waarin we werken, maar reken op maximum zestien vierkante centimeter per dag, soms nog minder.
Wat ook meespeelt is het type verf van de overschildering en de toestand van de onderliggende lagen. Aan het rode gewaad van de godsfiguur werken we nu bijvoorbeeld met twee tegelijk. Dat monumentaal grote vlak is volledig overschilderd, en de onderliggende originele verflagen met prachtige dieprode schaduwen vertonen plaatselijk wat sleet. Daar moeten we dus nóg meer tijd voor nemen.
Werken jullie met een vergrootglas?
We wisselen af tussen een microscoop en een speciale bril, afhankelijk van het werk. Het onderzoek van de verflagen en het afnemen van overschilderingen doen we altijd met de microscoop, die tot veertig maal vergroot. Voor de vernisafname gebruiken we meestal de bril. Die vergroot ‘maar’ driemaal en zo behoud je een beter overzicht. Vullen en retoucheren doen we daarom meestal ook met de bril, maar voor hele kleine lacunes gebruiken we soms toch weer de microscoop.
Staat de radio aan?
Neen, geen radio. Sommigen luisteren wel naar muziek of een podcast door de koptelefoon. Ikzelf verkies de absolute stilte.
Toen we het verkleurde vernis van Adam zijn hoofd weghaalden, kreeg ik echt het gevoel dat we een mens van vlees en bloed zagen verschijnen.
Hoe lang werk je aan één stuk door?
Soms nemen we te weinig pauze. Als je aan het werken bent, verlies je het gevoel van tijd. Dit is werk waar je volledig in opgaat. Mijn kinesiste zegt dat ik beter elk uur even zou stoppen, maar je krijgt gaandeweg de gewoonte in je vingers. Als je het werk onderbreekt, duurt het weer even voor je de flow terugvindt. Sommige van mijn collega’s komen ’s morgens binnen, zetten zich neer en zitten ’s avonds nog altijd in dezelfde houding.
Hoe beslissen jullie welke lagen er verwijderd moeten worden?
De uiteindelijke beslissingen maken we niet zelf. Een internationale commissie van 22 experten volgt alles mee. Daarin zitten kunsthistorici, restaurateurs en chemici, allemaal met een expertise in Van Eyck of de schilderkunst van de 15de eeuw. Zij komen erbij op alle belangrijke momenten en op basis van onze bevindingen geven zij advies dat we met het Belgische comité bespreken. Ik bespaar je de details over de vele stuurgroepen en beslissingsorganen, maar onthoud vooral dat hier niets aan onze persoonlijke smaak wordt overgelaten.
Het doel van de restauratie is om de oude, zestiende-eeuwse overschilderingen te verwijderen en de originele lagen van de Van Eycks zoveel mogelijk weer aan het licht te brengen. Maar een verflaag zal enkel en alleen verwijderd worden als er sluitend bewijs is dat het om een overschildering gaat. En het moet ook kunnen gebeuren zonder schade toe te brengen aan het origineel.
Over het gezicht van het lam was ontzettend veel te doen. Zien we nu zeker de originele versie?
Absoluut. We hebben het lam op precies dezelfde manier behandeld als de rest van het schilderij. We zagen bijvoorbeeld dat er barstjes overschilderd waren in het hoofd van het originele lam. Maar die typische barstjes in olieverf, het zogenaamde ouderdomscraquelé, dat ontstaat pas na lange tijd. Zo wisten we zeker dat de toegevoegde verflaag een overschildering was. Alle andere onderzoeksresultaten wezen in dezelfde richting.
Er reageerden natuurlijk meer mensen op dit stukje van de restauratie, omdat het verschil tussen het ‘nieuwe’ en ‘oude’ lam zo groot is. Niemand schrikt zo hard op van een aangepaste vouw in een draperie, dat is te begrijpen. Maar de beslissingen worden altijd op dezelfde wetenschappelijke basis genomen. Met andere woorden: op basis van analyses, wetenschappelijke beeldvorming en observaties met de microscoop.
En waarom is het lam dan overschilderd? Weten we dat?
Dat is natuurlijk moeilijk te zeggen. Het overschilderde lam had ogen die aan de zijkant zaten, in het origineel zitten ze frontaler. Sommigen zien dat als een meer menselijke blik. Het lam staat hier dan ook symbool voor Christus. Wel kunnen we met zekerheid zeggen dat we in het originele lam de penseelvoering en het realisme van Jan Van Eyck herkennen. Kijk bijvoorbeeld maar naar de horizontale pupillen van het lam, die heeft hij zeer natuurgetrouw weergegeven.
Zien jullie het verschil tussen Hubert en Jan Van Eyck?
Je kunt er moeilijk een sluitend bewijs voor leveren, want ze gebruikten dezelfde schildermaterialen. Maar we zien soms wel een verschil in realisme en afwerking. Waarschijnlijk schilderde Hubert het eerste opzet, terwijl Jan daarna het werk van zijn broer grotendeels heeft hernomen en overschilderd. De verflagen van Hubert zitten dus grotendeels verborgen onder die van Jan. Toch zijn er enkele zones waarin we nog de hand van Hubert menen te herkennen. Na fase 2 van de restauratie hebben mijn collega’s Griet Steyaert en Marie Postec die stilistische verschillen in kaart gebracht.
Onze hypothese is dat we Hubert nog zien in sommige personages van het middenpaneel. Hier en daar missen zij het realisme dat we van Jan kennen. Kijk bijvoorbeeld naar de gezichten van een aantal apostelen en profeten rond de fontein. Hun huidstinten zijn met minder nuance geschilderd, hun rimpels zijn vlakke strepen, en het bovenste ooglid wordt gemarkeerd door een dikke lijn die eindigt in een onnatuurlijke krul. Van Jan zijn we een volmaakt realisme gewend, tot en met de lichtreflectie in elk oog.
Wat vind je het mooiste paneel van het Lam Gods?
Moeilijke vraag! Adam en Eva misschien, omdat ze zoveel verfijning bevatten. Hun realisme is overweldigend. Toen we het verkleurde vernis van Adam zijn hoofd weghaalden, kreeg ik echt het gevoel dat we een mens van vlees en bloed zagen verschijnen. Ik was ook enorm onder de indruk van het buitenpaneel met Elisabeth Borluut. De techniek, de weergave van de stoffen, het kleurgebruik, alles aan haar is zo sereen…
Is de laatste fase van de restauratie anders dan de vorige twee?
Toch wel, ja. De panelen zijn groter en complexer, met een grotere variatie aan materialen en technieken. Eén van de grote uitdagingen is de restauratie van de geperste brokaten achter Maria, de Godheid en Johannes. Dat is een gesofisticeerde techniek die Van Eyck gebruikte om dure zijdeweefsels te imiteren. Hij werkte daarvoor met geprefabriceerde reliëfs in tinfolie, maar die zijn bijzonder delicaat. We hebben de oude vernislagen al verwijderd, wat al een enorme verbetering is, maar verder onderzoek moet nog uitwijzen of we de overschilderingen ook hier veilig kunnen verwijderen en tot op welk niveau. We hopen ze zoveel mogelijk van hun originele glans terug te kunnen geven.
Kathleen Froyen
Restaurateur Kathleen Froyen werkt sinds 2018 voltijds aan het Lam Gods. Ze coördineert het restauratie-atelier in het Museum voor Schone Kunsten en zit in de vele stuurgroepen en adviescomités. Maar liefst van al kruipt ze zelf achter de microscoop voor het echte werk: de restauratie van het magnum opus van Van Eyck.