Tijdens de eerste fase, het werk aan de buitenluiken, was ik nog niet betrokken bij de restauratie. Ik herinner me wel dat het ook voor de experts een grote verrassing was om te zien hoeveel er overschilderd was. In de eeuwen na Van Eyck is er laag na laag toegevoegd. Soms om schade te herstellen, soms om de kleur op te frissen, soms om de smaak van de tijd te volgen. Tot het origineel grotendeels bedolven raakte.
Dat was best wel een eye-opener. Als je beseft dat er al een bibliotheek volgeschreven is over de techniek van Van Eyck, dan was het ontnuchterend om te zien hoe ver zijn hand in het Lam Gods soms te zoeken was... Van de buitenluiken was maar liefst twee derde overschilderd! En dat al in de zestiende eeuw. Voor de binnenluiken viel het beter mee, maar toch werd ook het centrale paneel met het lam voor bijna de helft herwerkt. Met de restauratie van de bovenste panelen zijn we nog bezig, maar ook daar zijn er veel oude overschilderingen aanwezig.
Vlaamse primitieven onder de scanner
Dat ons inzicht zoveel gegroeid is, hebben we onder andere te danken aan spitstechnologie. De MA-XRF speelde daarin een belangrijke rol — voluit de Macro X-ray Fluorescentiescan. In samenwerking met de Universiteit Antwerpen kunnen we met die methode alle chemische elementen over de volledige oppervlakte van de panelen mappen. Zo krijgen we info over de chemische samenstelling van de verflagen, de aanwezigheid van overschilderingen, de schade in de onderliggende lagen…
Vandaag is die MA-XRF een standaard geworden in het restauratieproject, maar in 2012 was het nog een nieuwigheid. Heel spannend was dat. Met zulke methodes voelde je je toch een beetje de detective die de stukjes van de puzzel samenbracht. Het hele restauratieproces staat trouwens goed gedocumenteerd op de website Closer To Van Eyck. Daar kan je inzoomen tot op het kleinste detail en vergelijken tussen de toestand vóór, tijdens en na de restauratie, inclusief de infraroodbeelden en X-radiografie.
Laag boven laag boven laag
Het doel van onze restauratie was — en is — alles wegnemen waarvan we 100% zeker zijn dat het niet origineel is. Het moet ook volledig veilig kunnen gebeuren, zonder enige schade aan het origineel. We willen natuurlijk graag zo dicht mogelijk komen bij het Lam Gods zoals Jan Van Eyck het afwerkte in 1432. In de praktijk komt dat erop neer dat we voornamelijk de overschilderingen wegnemen van de 16de eeuw en later.
Die beslissingen nemen wij als restaurateurs natuurlijk niet alleen. Elke maand komen we samen met de opdrachtgevers, en verschillende keren per jaar met een Belgisch adviescomité van kunstwetenschappers en restaurateurs. We bespreken en documenteren het proces tot in detail. De belangrijkste knopen worden pas doorgehakt na nóg eens een advies van 22 internationale experts. Ik bespaar je de details, maar we gaan dus zeker nooit over één nacht ijs.
Kom meer te weten over het restauratieproces van het Lam Gods
Zoom in tot op het kleinste detail en vergelijk de toestand vóór, tijdens en na de restauratie, inclusief infraroodbeelden en X-radiografie.
Vroeger was niet alles beter
Kijk, iedere generatie die het Lam Gods retoucheerde of bijwerkte, deed dat met de beste bedoelingen. Dat geldt net zo goed voor ons. Het beroep is de laatste eeuw wel sterk geëvolueerd tot een interdisciplinaire wetenschap. Vroeger moest alles met het blote oog, maar wij hebben stereomicroscopen waarmee we overschilderingen herkennen aan hun textuur of zien waar er ouderdomsbarstjes bedekt zijn.
Dankzij wetenschappelijke beeldvorming zoals infraroodreflectografie, radiografie en Ma-XRF krijgen we nog een scherper beeld van de verflagen en de onderliggende schade. En dan is er ook nog de chemische analyse van microscopisch kleine verfmonsters. Als we bijvoorbeeld gemalen sodaglas (een natrium-rijk glas) of posnjakiet (een bijzonder groen pigment) ontdekken, dan zijn we zeker dat het om 16de-eeuwse verf gaat. Van Eyck gebruikte die specifieke materialen niet.
Ik zie Van Eyck zijn penseelvoering, zijn techniek, soms zie ik zelfs de individuele pigmentkorrels in de verf. Dan maak ik als restaurateur contact met het moment waarop het meesterwerk ontstaan is.
De hand van de schilder
Nog een belangrijk verschil: wij werken omkeerbaar. Als wij schade herstellen en retoucheren, dan doen we dat met verf en vernis die de tand des tijds kunnen doorstaan, maar die wel makkelijk weer te verwijderen zijn.
Misschien klinkt dit allemaal heel technisch, maar het is wel degelijk een magisch proces. Je ervaart hoe het werk tot leven komt. Binnenkort moeten we bijvoorbeeld een klein stukje schade invullen vlakbij de tepel van Adam. Als we dat niet zouden doen, trekt dat witte vlekje te veel aandacht. Door een kleine lacune te vullen, zie je soms een penseelstreek opnieuw ontstaan. Ineens voel je de intentie van Van Eyck. Dat is een onwaarschijnlijke ervaring.
Back to the future: zes eeuwen geschiedenis
Ik heb Van Eyck alleen maar meer leren appreciëren. Ik herinner me nog dat ik aan het werk was aan het paneel met de kluizenaars. Toen ik de verkleurde vernislagen verwijderde van een hoed, merkte ik aan de zijkant een dun wit accent, niet meer dan een haarlijn dik, waarmee Van Eyck die hoed extra volume gaf. Wat een genie! Zelfs op een ingezoomde foto is dat nooit zo indrukwekkend dan als je er zelf van zo dichtbij naar kijkt. Het zijn die kleine revelaties die echt blijven hangen.
Ik zie Van Eyck zijn penseelvoering, zijn techniek, soms zie ik zelfs de individuele pigmentkorrels in de verf. Dan maak ik als restaurateur contact met het moment waarop het meesterwerk ontstaan is. Tegelijk zie ik ook al de sporen van de geschiedenis: craquelures en schade, zones waar de verf is losgekomen. En dan zie ik de tijd, de evolutie. Ik kijk dus zowel naar één moment als naar zes eeuwen geschiedenis. Dat voelt als een zeer bevoorrechte positie.
Kathleen Froyen
Restaurateur Kathleen Froyen werkt sinds 2018 voltijds aan het Lam Gods. Ze coördineert het restauratie-atelier in het Museum voor Schone Kunsten en zit in de vele stuurgroepen en adviescomités. Maar liefst van al kruipt ze zelf achter de microscoop voor het echte werk: de restauratie van het magnum opus van Van Eyck.