Sint-Agneta sluiskom

Deze boottocht met als thema "erfgoed en kunst" begint onmiddellijk bij het instappen. Je bootje wacht op je in een sluis, meer bepaald de sluiskom “Sint Agneta”. De sluiskom dateert van 1751 en is van het type buiksas, dat zie je aan de halfronde uitsparingen in de wanden of kolkmuren. De bruggen vormen de afsluiting van de Sint-Agnetasluiskom. Kijk naar de muren onder de brug. Je ziet de verticale sleuven? Hierin pasten de sluisdeuren. De bedoeling van deze St. Agnetasluis was om het waterniveau te regelen. Dit leverde niet het nodige resultaat op en men liet de sluisdeuren dan ook open staan. In 1826 werden de deuren verwijderd en openbaar verkocht. De Sluiskom is nog altijd hoe hij oorspronkelijk was. Bekijk de muren van de bassin: die zijn gemaakt met Doornikse kalksteen afgedekt met hardstenen dekplaten, erboven staat een ijzeren borstwering met gietijzeren balusters en buisleuningen tussen leeuwenkopjes.

We verlaten de haven in de sluiskom via de Sint-Agnetabrug.

Sint-Agnetabrug

De Sint-Agnetabrug dateert uit 1880. Deze brug is 1 van de 4 bruggen op de Coupure die de stad verbindt met de wijk Ekkergem.
De eerste versie was een ijzeren draaibrug, maar die werd in 1940, samen met 33 andere bruggen in Gent, opgeblazen. In 1950-1951 werd ze vervangen door de huidige ijzeren ophaalbrug geleverd door de Ateliers de Construction de Courcelles-Nord Henri-Pélerin, een ijzerconstructieatelier in Henegouwen. Sinds de openstelling van de Ringvaart eind 1969 wordt de Sint-Agnetabrug is de ophaalbrug buiten gebruik gesteld en waren er bijgevolg ook geen brugwachters meer nodig. De brugwachters hadden een eigen huisje.

Kijk onmiddellijk links achter de Sint Agnetabrug, dan zie je toepasselijk het Brugwachterhuisje.

Het Brugwachtershuisje

Dit brugwachtershuisje staat op de hoek van de Coupure met de Lindenlei. Het werd gebouwd door de Belgische staat in 1908 als 'bureel der vaartrechten'. Dit is het enige bewaarde brugwachtershuisje aan de Coupure. Het is opgetrokken in gele baksteen met verwerking van oranjerode baksteen voor speklagen en booglijsten. Dit is een mooi voorbeeld van kleurrijke baksteenarchitectuur. Tot eind 19eeuw stond hier een houten versie van een Tolhuis. Op deze plaats werden er belastingen betaald door de schippers. In de middeleeuwen werd hier het ‘lastbreekrecht’ geheven. Dat betekent dat goederen moesten worden overgeladen op de scheepjes van de Vrije Schippers, schippers geboren in Gent. Alleen de Gentse schippers mochten door de stad varen. De schippers die niet van Gent waren, hadden geenenkel recht, behalve wachten en betalen. Ze werden onvrije schippers genoemd.

Dit brugwachtershuisje werd gebruikt tot 1969 bij de in gebruik name van de Ringvaart waarnaar de binnenscheepvaart werd omgeleid. Het gebouw doet thans dienst voor de 'Passanten haven'.

Zodra je de Sint-Agnetabrug verlaten hebt, vaar je verder stroomopwaarts op de Leie. Maar niet te snel, de oevers danken je!

De Verlorenkostbrug

De naam “Verloren Kost” ontstond nadat de twee eilandjes die zich hier oorspronkelijk bevonden, verdwenen bij de aanleg van de brug. Het land dat daarbij voor de eigenaars verloren ging, werd beschouwd als ‘verloren kost”, verloren bron van inkomsten.
Er is nog een andere verklaring: die heeft het over tol die betaald moest worden, toen de middeleeuwse onvrije schippers op de terugweg vanuit Gent, hier, bij het begin van St Pieters dorp, opnieuw tol dienden te betalen….

Op stadszichten uit 1534 is de Verlorenkostbrug, in houten versie, reeds te zien. In het kader van het graven van de Coupure en meerdere waterhuishoudkundige werken in opdracht van de Staten van Vlaanderen verdween deze houten brug eind 18e eeuw. In 1913 was er een wereldtentoonstelling in Gent. Speciaal hiervoor werd een stenen brug gebouwd, voorzien van mooie beelden. Zowel de oude Verlorenkostbrug met die mooie beelden, als de St Agnetabrug werden in 1940 opgeblazen in de ijdele hoop de Duitsers tegen te houden. Onnodig en doodjammer.
De Verloren Kostbrug wordt in het Gents: le pont du pain perdu genoemd.

Hoekpand

Het Hoekpand, links achter de verlorenkostbrug, is gemaakt uit bakstenen en heeft een zijgevel die uitgeeft op de Leie. Het gebouw telt drie bouwlagen en heeft een afgewolfd leien dak met dakkapellen. Een afgewolfd dak is een zadeldak, met afgeschuinde vlakken aan de korte zijden. Deze afgeschuinde vlakken worden ook wel wolfseinden of wolfeinden genoemd.
Het gebouw dateert uit het begin van de 20ste eeuw.

Het prachtig eclectische gebouw op je rechter kant laten we nu even links liggen. We komen er uitgebreid op terug op de retour.

Laten we even verder varen, kijk naar links. 

Theehuisje

Er staan er wel meer langs de Leie. ze dateren uit de 20ste eeuw en vroeger. Ze horen bij de Herenhuizen die hier stonden. Gelukkig zijn de theehuisjes bewaard. Een theehuisje of Gloriette werd in een tuin gebouwd met een verhoogde ligging ten opzichte van het omringende landschap, zoals je hier duidelijk kan zien. Ach, waar is de tijd dat van de herenhuizen met fumoir voor de heren en een boudoir pour les dames. Gloriettes zijn bouwwerken voor ontspanning of vermaak. De Gloriettes werden gebruikt door de fabriekseigenaars om vrienden uit te nodigen en thee te komen drinken of warme chocolademelk. Dat was toen zeer exotisch.
 

Kijk nu naar rechts.

De Bijloke

Dit hospitaalcomplex getuigt van meer dan zeven eeuwen ziekenzorg. Aan de waterkant zie je goed het Burgerlijk Hospitaal, met 3-lobbige dakspant. Het dateert uit 1864-1880 en is een ontwerp van architect A. Pauli. De oudste gedeeltes van De Bijloke gaan terug tot 1204 waarbij een rijke poorteres Ermentrude Utenhove en Cisterciënzerinnen zich ontfermden over de gezondheid van de zieken. De naam Bijloke betekent omheind stuk grond.

Het historische karakter herleeft, want De Bijloke werd drastisch gerenoveerd door een Gentse/Wondelgemse bouwonderneming: DENYS nv. Bezoek maar eens het STAM, het Gentse stadsmuseum dat sinds oktober 2010 op de Bijlokesite het verhaal van Gent brengt. Of ga eens luisteren naar het Symfonisch Orkest van Vlaanderen dat er sinds 2017 het huisorkest is. De in 2020 gerenoveerde concertzaal is een state of the art Muziekcentrum in een unieke historische omgeving. Het was Jan Briers senior, de voormalige gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen en stichter van het Festival van Vlaanderen, die in 1988 de voormalige ziekenzaal van de Bijloke introduceerde als concertplek. Sinds 2017 is Het Symfonieorkest van Vlaanderen het huisorkest.

Aan de andere kant van de Leie zie je nog een hospitaal.

Het Hebberechtsgodshuis en Kappeletje Schreiboom

Dit Godshuis is vermoedelijke in dezelfde periode gesticht als de Bijloke: begin 13de eeuw. Gesticht door Sint-Pietersabdij, op wiens grondgebied het lag. Het Godshuis en de kapel zijn herhaaldelijk verbouwd. Onder abt Seger van de Sint-Pietersabdij werden de huidige gebouwen en de erachter gelegen kapel opgetrokken naar ontwerp van J.B. Simoens, in 1771 .
In de loop van de 17de eeuw was het gekend onder de naam "Kapelletje Schreiboom". Deze bijzondere naam kreeg de kapel door een miraculeus beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Schreiboom zogenaamd Nood Gods. Op een van de rechthoekige arduinen deuromlijstingen staat de tekst "Nood zoekt troost". In de volkssages wordt de Schreiboom geassocieerd met de boom nabij de galg van Sint-Pieters waaronder de familieleden van de veroordeelden kwamen «schreien». Om zijn Mariadevotie en zogenaamd mirakelen was deze plek een druk bezochte bedevaartplaats.
Sinds de 18de eeuw is de kapel voorzien van talrijke ex-voto's en offers aan Onze-Lieve-Vrouw, voornamelijk votiefschilderijen met kinderportretten. Een zeventigtal votiefschilderijen sieren de wanden van de kapel en het Godshuis.
Merk ook het slanke zeshoekig klokkentorentje op onder de hoge naaldspits. De achtergevel is blind, dat wil zeggen: zonder ramen en kijkt uit op de Leie.
Het classicistisch interieur werd volledig gerestaureerd en kunstig herschilderd in 1871.

De brug waar we zo meteen gaan onder varen is een deel van de Ring Rond Gent. Een van de straten van de ring hier heet toepasselijk de Godshuizenlaan. De naam van de brug is ook toepasselijk!

Jan Palfijnbrug

Na twee ziekenhuizen, De Bijloke en het Hebberechtsgodshuis, is het wel zeer toepasselijk dat deze brug de naam van een chirurgijn kreeg: Jan Palfijn. Hij werd geboren in Kortrijk in 1650 en stierf in Gent in 1730. In 1723 vond hij de verlostang uit.
De verlostang is een instrument dat bestaat uit twee losse lepels, bijeengehouden door een ketting of koord, en voorzien van houten handvatten. Het apparaat hield geen rekening met de bekkenkromming. Later volgden vele verbeteringen, zoals gekruiste lepels.

Achter deze brug, op de linker Leie-oever tussen deze brug en de volgende, hebben we de Eedverbondkaai, in het Gents: Quai du Compromis.
Aan de rechter Leie-oever tussen de Jan Palfijn- en Koning Albertbrug werd rond 1913 de Henleykaai aangelegd.

Koning Albertbrug

Deze brug heeft haar naam te danken aan Koning Albert. De eerste monumentale versie van de brug werd ingehuldigd in 1908. De stevigheid van de brug werd getest met een kar geladen met 200 ton en werd getrokken door 8 paarden. In de jaren twintig van vorige eeuw, werden braakliggende gronden langs de Patijntjestraat benut voor de bouw van 203 noodwoningen voor met uitzetting bedreigde arbeidersgezinnen, naar model van barakken van het Koning Albertfonds.

De Bollekensschool

Dit is een lagere school die in 1967 werd gebouwd door de stad Gent als onderdeel van de nieuwe woonwijk rond de Watersportbaan. Het is een modernistisch ontwerp van de Gentse architect Paul Robiette. Het gebouw bevat ook een keramisch kunstwerk van de Gentse Carmen Dionyse, getiteld 'Groeiende gemeenschap'. De kleurrijke bollen waaruit dit kunstwerk bestaat, gaven het gebouw al snel zijn naam: de bollekensschool.
Tussen 2009 en 2013 werd de school gerenoveerd naar ontwerp van de Gentse Ellen Denoyette. Hierbij werd de achtergevel van het hoofdvolume aangepast.

Net voor de Europabrug, op de Gordunakaai zullen we straks nog de kleurrijke kleuterschool Ter Leie zien. Want de Gordunakaai volgt op de kaai die de bocht van de rivier op onze linker kant vormt: De Eedverbondkaai. Op de retour pikken we er een aantal huizen die deel uitmaken van ons erfgoed uit. Eerst naar:

Sociale woonwijk Nationale Watersportbaan Georges Nachez

Rondom de Watersportbaan staan 11 flatgebouwen, waarvan je er hier al een aantal ziet. Ze maken deel uit van het sociale project: Hoogbouwwijk in het groen en werd gerealiseerd van 1959 tot 1965 door de stad Gent en de vier Gentse sociale huisvestingsmaatschappijen naar ontwerpen van Jules Trenteseau, Geo Bontinck, Victor Coolens, Adrien Bressers, Robert Bernard De Tracy, Robert Rubbens en Fritz Coppieters.
Deze sociale wijk bevat 1.498 modules, een vrij gevarieerd palet aan appartementen, gaande van studio´s met basisoppervlakte van 9 op 12 m tot appartementen voor zeven personen. Er werd getracht om elk appartement zoveel mogelijk bezonning te geven en comfort. Op de gelijkvloerse verdieping bevinden zich individuele bergruimtes, fietsenbergingen, een stookzaal en zelfs bij 1 gebouw / Borluut / een kinderspeelplaats.
De wijk kreeg enkele gemeenschappelijke voorzieningen: de scholen die we zonet zagen, twee winkelcentra van twee bouwlagen naar ontwerp van architecten Edward Verhulst en Henri Elanson uit 1963 en een gemeenschapslokaal voor de derde leeftijd (buurthuis De Kring).

Europabrug

De Gebroeders Van Autryve zorgde op 9 november 1965 voor de ingebruikname van de vaste wegbrug in gewapend beton. De brug rust op 6 portieken en er is een vrije doorvaartruimte voorzien van 11m. Met ons bootje lukt dit wel! De lengte van de brug bedraagt 36.4m met een breedte van 16m waarvan het wegdek er 10.5m van in gebruik neemt. Totale kostprijs: 281.560,88 € (11.358.136 fr). Het College van Burgemeester en Schepenen besloot in 1966 tot de naamgeving.

Gordunakaai

We varen al enige tijd langs de Gordunakaai op onze linker kant. Ze wordt overwegend gekenmerkt door recente alleenstaande villa’s. Wist u dat de Gordunakaai vroeger de Albertkaai was? De afdalende straatwand vanaf de Koning Albertbrug is bebouwd met enkele opmerkelijke rijhuizen van de jaren 1920-1930 en verloopt verder met doorsnee-rijhuizen en meergezinswoningen van latere datum. Voorbij de Europabrug werden de gronden slechts zeer laat bebouwd door de moerassige bodemgesteldheid.

Vanwaar komt de naam Gordunakaai. Kaai, ok: een aanlegplaats voor boten, althans vandaag niet meer. Vandaag mag u enkel aan- en afmeren op een steiger. Dit gezegd zijnde willen we u nu eens vertellen vanwaar het woord GORDUNA komt. De Gordunen waren een volksstam, die hier leefde ten tijde van Julius Caesar. We spreken 100 BC…

Terug naar het nu!
Links zie je een art deco-getint gebouw, in villastijl gebouwd met één bouwlaag en hoog mansardedak met gecementeerde dakkapellen.

´t Patijntje

Vanouds bekende herberg aan de Leiebocht. ´t Patijntje komt van ´het einde van het pad.´ Het werd begin 1900 gebouwd en was het favoriete eethuisje van de Duitse officieren in de Eerste Wereldoorlog. Het verdween evenwel bij het rechttrekken van de Leie tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar werd opnieuw gebouwd in 1927, naar ontwerp van architect G. Martens. De 3 zijden van de villa zijn omgeven door een overdekt terras op kolommen.

Rechts de Blaarmeersen, de groene long van Gent. The place to be voor de sporters! en voor ons…

De Sneppebrug

Deze brug werd ontworpen voor Infrabel in 2002. Kijk eens wat een ingenieus draaiwerk er gevolgd dient te worden door wandelaars en fietsers om aan de andere kant van de rivier te geraken. De treinen die je op deze brug kan zien, sporen tussen Gent-Sint-Pieters (naar links) en Brugge (naar rechts). 

Achter de brug komen we aan de Snepkaai. Het is een haven en zoals je merkt aan de borden mag hier geen golfslag gemaakt worden. Dit om de aangemeerde boten niet te beschadigen. Pas dus de snelheid aan, indien dat nodig zou zijn en hou rechts van het vaarwater.

We verlaten de Snepkaai langs de Ringvaart. Ook hier even opletten of er geen binnenvaartboten afkomen. Zij hebben voorrang en kunnen bovendien zeer moeilijk stoppen. Dus, geniet van de rust en zo vaart u zo meteen veilig op de Oude Leie.

De pittoreske Oude Leie. Kijk maar naar hartenlust rond naar de natuur en de meanders en dan u waar de Vlaamse Primitieven hun inspiratie haalden. De Oude Leie is ook gekend voor haar prachtige villa´s aan de oevers van de Leie. We laten je genieten. 

Sint-Jan-De-Doper kerk

Dit is een eenvoudig kerkje dat van oorsprong romaans is. De blikvangers binnen zijn onder andere een doopvont van 1601 met 19de-eeuws koperen deksel, een houten Christusbeeld van rond 1700 in het koor, de calvarietriptiek en het gerestaureerde Lovaertorgel.
In 2012 werd in de rechterkruisbeuk een glasraam geplaatst door atelier Mestdagh uit Gent, ontworpen door Ingrid Meyvaert. Het stelt het doopsel van Christus door Sint-Jan-de-Doper voor.
Op het kerkhof rond het kerkje liggen grafstenen uit de 18e eeuw en recentere graven van bekende namen als graaf De Hemptinne en de schilder Karel De Bondt.

De 3 Leien

De Drie Leien is een wijk die deel uitmaakt van Afsnee, en gesitueerd is in de Assels, ten zuiden van Drongen. De wijk is altijd aangewezen geweest op Drongen-Centrum en behoort tot diezelfde parochie. De wijk is genoemd naar de plaats waar men zogezegd ‘drie Leie-armen’ kan zien. Eigenlijk is dit de plaats waar de Leie zich in twee takken splitst. De zuidelijke tak stroomt via Afsnee-kerk richting Gent. De noordelijke tak van de Leie die vanaf de 'Drie Leien' langs het gemeenteplein en de abdij van Drongen stroomt is voor scheepvaart niet bruikbaar. In het oosten wordt de wijk begrensd door een Oude Leie-arm, die tot 1977 de grens vormde tussen de voormalige gemeenten Drongen en Afsnee.

Na de aanleg van de Pontbrug tussen Drongen en de Assels werd het gebied toegankelijker en ontwikkelde zich langzamerhand een stratenpatroon, waarlangs vnl. zomer -en weekendhuisjes werden gebouwd. Het gebied was immers in het winterseizoen nogal onderhevig aan overstromingen. Na het graven van de Ringvaart in 1967 verbeterde dit. De 'Drie Leien' groeiden nu uit tot een residentiële woonwijk en de vakantiehuisjes verdwenen grotendeels uit het straatbeeld. Desondanks kende de wijk nog een aantal overstromingen, waarvan deze van december 2002 voorlopig de laatste was. Nadien werden de Leiedijken nog verstevigd en overal op eenzelfde hoogte gebracht. In 2012 werd de hele wijk op het rioleringsnet aangesloten en zijn de straten heraangelegd.

Mochten we nu blijven verder varen op de Oude Leie, komen we op nog meer schilderachtige plaatsen zoals Sint-Martens-Latem. Reken hiervoor 4 vaaruren. Maar wij gaan hier draaien en laten ons stroomafwaarts drijven. Voordat je draait, kijk je goed of er geen boten vanachter de volgende of vorige meander komen?

Ter hoogte van de groene long van Gent: de Blaarmeersen, zie je rechts naast de speeltuin een uitnodigende bocht om in te varen. Niet aangeraden! Het is doodlopend en totaal ondiep. Deze mooie Leie-arm aan de bocht wordt gebruikt door kajakkers.

Aan de Bocht

Het is een landelijke weg langs de oude Leie-arm die bebouwd werd met vroege zomerhuisjes en recente villa's.

Vermeldenswaardig is nummer 9, zogenaamd "'t Huis aan de Leie", een romantische villa met omringende tuin, naar ontwerp van architect J. Ledoux, van 1904. Bakstenen gebouw met twee bouwlagen onder een leien schilddak voorzien van dakkapellen. De villa heeft vooruitspringende puntgevels in imitatievakwerk en art-nouveau-houtwerk voor het balkon.

De Gordunakaai 85

Het alleenstaand herenhuis bevindt zich achterin en wordt omringend door een tuin. De voorgevel is bepleisterd en beschilderd en telt zeven traveeën, waarvan 3 met balkon, en twee bouwlagen onder een leien schilddak. Een schilddak of schildkap is een daktype dat wordt gevormd door twee driehoekige schilden of dakvlakken aan de korte kant en twee trapeziumvormige schilden aan de lange kant van het gebouw. Het is een aangepast zadeldak.
Dit huis dateert van 1850 en heeft een driehoekig fronton met oculus.

Gezien dit een boottocht is met centraal thema: architectuur, erfgoed en kunst, tonen we je ook heel graag het werk van De Gentse architect GEO Henderick. Geo Henderick werd als Georgius Johannes Henderick geboren in Sint-Amandsberg op 19 juni 1879 en stierf in Gent op 17 mei 1957. Geo Henderick was een belangrijk Gents architect in de ‘Belle Epoque’ tijd, toen ‘Art Nouveau’ hoogtij vierde. Zijn vader was timmerman, zijn moeder herbergierster. Geo Henderick volgde avondlessen in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Tijdens zijn studieperiode vond de kunststroming ‘Art Nouveau’ ook zijn weg bij de jonge Geo. Daarna volgde hij een architectuurstudie aan KASK, waar hij onder meer les kreeg van de alom bekende architect Charles Van Rysselberghe, die o.m. het MSK ontwierp.
Geo Henderick assimileert verschillende stijlen. Zijn expressionistische baksteenarchitectuur hoort door haar decoratieve detailleringen bij de art deco. Overal in Gent vind je fraai werk van hem en ook zeker hier, langs het water:

  • Gordunakaai 6:

Hier zie je een dubbelhuis van 1926. Gelijkaardige stijl en gevelcompositie als nummer 1-3: vlakke arduinen onderbouw en gemarkeerde bakstenen. De bovenbouw wordt bekroond met een klokgevel onder een leien koepeldakje. De centrale travee heeft met breed raam en wordt bekroond met een bakstenen balkon en een houten dakvenster in het mansardedak.

  • Gordunakaai 1-3:

Door de bomen door zie je een ensemble van drie woningen in fraaie baksteenarchitectuur die aansluiten bij de Amsterdamse School. Volgens de bouwaanvraag dateert dit huis van 1927. De gevelwand is symmetrisch opgebouwd met twee identieke enkelhuizen volgens een spiegelbeeldschema die het centrale dubbelhuis flankeren. De enkelhuizen bevatten twee traveeën met drie bouwlagen en een zadeldak.

  • Groot-Brittanniëlei 151:

Achter de brug links, zie je het afgerond hoekhuis, gesigneerd: "Geo Henderick, architecte, Gand". Het dateert van 1928. Het bakstenen gebouw sluit aan bij de Amsterdamse School, telt drie bouwlagen en afgesnuit leien dak met twee driehoekige dakkapelletjes. Een afgesnuit dak is een dak dat ontdaan is van de scherpe kantjes.

  • Hoekcomplex aan de Eedverbondkaai / Koning Albertlaan

De zakelijke baksteenarchitectuur verwijst weer naar de Amsterdamse School. Dit gebouw heeft een U-vormige plattegrond, een gecementeerde onderbouw en een hoog pannendak. De brede gevel is symmetrisch opgebouwd, heeft twee centrale traveeën met vier bouwlagen. De gevels aan de Eedverbondkaai en Paul Fredericqstraat zijn identiek.

Villa Juliette

Het rijhuis dateert uit 1931. Het heeft een voortuintje, twee bouwlagen en een plat dak. Het werd opgetrokken in Nieuwe Zakelijkheid. Het is een mooi voorbeeld van de architectuur van Lippens die beïnvloed werd door de Nederlandse architect Dudok, die de Bijenkorf in Rotterdam tekende, de stadsschouwburg van Utrecht of nog het Raadshuis van Hilversum. De man was bekend van Nederland tot de VS over Japan en dus ook hier bij ons in Gent. Kijk naar de kubistische volumewerking en de afwerking van het deurportaal met decoratieve blauwe tegeltjes. Het PHTI hebben we daarstraks besproken, maar wist je dat er op de plaats van het PHTI ooit een antieke cement tegelfabriek stond?

Fabrique de carreaux en ciment Dutry-Massy

Cementtegels werden omstreeks 1840 in Gent gemaakt. Daarbij maakte men in het begin gebruik van een houten mal waarin het gekleurde cement werd gegoten. Deze eerste vloertegels bestonden uit 1 kleur. Cementtegels maken met een patroon erin was immers veel te duur door het arbeidsintensieve proces. Pas later, door de invoering van mechanische en hydraulische persen, was men in staat om cementtegels te produceren die er niet alleen mooi uitzagen, maar ook konden concurreren met de keramische tegels of met oude mozaïekvloeren. De cementtegels waren moeilijk te onderscheiden van de antieke vloertegels, waren over het algemeen minder slijtvast dan de antieke keramische tegels, maar ze waren wel minder prijzig. Er waren verschillende motieven verkrijgbaar: antieke Jugendstil cementtegels, oude art nouveau cementtegels en antieke art deco cementtegels. Ook werden extern ontwerpers aangetrokken zoals schilders of beeldhouwers om deze antieke tegels van hun motieven te voorzien.

Naast de keramische vloertegels ontwikkelde men ook de ingelegde gekleurde cementtegels. Mede door hun gunstige prijs-kwaliteit verhouding werden deze cementtegels ook internationaal een veelgevraagd Belgisch product. Door economisch gunstige omstandigheden, kwam de grote bloei er rond 1880. Een gemiddelde werknemer produceerde per dag ongeveer 4 vierkante meter aan oude en antieke cementtegels. Ontstaan vanuit Gent zouden dus later in heel België oude en antieke cementtegels worden gefabriceerd.

Deze oude tegels worden vandaag vaak gerecupereerd uit woonhuizen van de gegoede middenklasse of gebouwen waarin het gebruik van deze oude, antieke tegels een meerwaarde bood. Bijvoorbeeld een hygiënische meerwaarde, maar ook bijzonder praktisch in bijvoorbeeld bakkerijen, viswinkels, restaurants en dergelijke.

En zo varen we terug onder de brug van de man die verlostang uitvond: Jan Palfijn.

Het Huis Renson

De woning Renson, waarvan we langs de Leiekant, de achterkant zien, dateert van 1912. Het is gebouwd op een perceel dat aan de straatzijde/ Kortrijksepoortstraat relatief smal is, maar dat naar de Leie toe aanzienlijk verbreedt en met een grote bouwdiepte doorloopt tot aan de oever van deze rivier. Op dit complexe, sterk hellende terrein werd een woning ontworpen met twee kelderniveaus, een gelijkvloerse verdieping en twee bovenverdiepingen. De smalle voorgevel omvat drie bouwlagen.
 

Het is ontworpen door architect Georges-Beloni Verenghen die in Parijs werd geboren in 1881, en hier in Gent stierf in 1957.
De woning kreeg de naam Renson, omdat de gezusters Renson, erfgenamen van de textielfabriek Renson aan de Nijverheidskaai te Gent, nu Wiedauwkaai, opdracht gaven om dit huis te bouwen. Ze waren beiden werkzaam als modistes en verkochten "Robes et Manteaux – haute nouveauté" in de Sint-Pietersnieuwstraat.
Naast architect Georges-Beloni Verenghen was ook Albert Van huffel bij het ontwerp van de woning betrokken: het smeedwerk van het balkon, het fijne glas-in-lood in de ramen, het smeedijzeren deurrooster, en de elegante organische motiefjes in de friezen in de eerste en in de derde bouwlaag. Van huffel tekende voor het interieur van de woning Renson, zeker voor wat betreft de hal en de eetkamer. De woning Renson, die in het bezit van dezelfde familie is gebleven, is vermoedelijk nog het enige intacte interieur van Van huffel, een prachtig interieur dat tot in de kleinste onderdelen zeer gaaf bewaard. Het Designmuseum Gent bewaart het volledige archief van Albert Van huffel. Het spoor van zijn interventies in de woning Renson is zowel te vinden bij de ontwerptekeningen (60 in totaal) als in de boekhouding, de briefwisseling en in de rekeningboeken.

Het Rommelaere complex

Het zicht vanuit de boot op de zijgevel is magnifiek! Een schitterend eclectisch gebouw met neogotische inslag werd gebouwd in 1889 door architect Louis Cloquet, de man die o.a ook het oude Postgebouw aan de Korenmarkt en het Sint-Pieters station tekende. Ontworpen als medische instituten werd voornamelijk aandacht besteed aan de binneninrichting in functie van de wetenschap.


Dokter Willem Rommelaere, was een Gentenaar die in Brussel zijn praktijk had. Hij was ook lijfarts van Marie-Henriette, echtgenote van Leopold II.
Eén van zijn patiënten was een niet onbesproken West-Vlaming: Arthur Renier. Die wou zijn fortuin schenken aan dokter Rommelaere. Maar omdat je volgens de wet als patiënt je fortuin niet mag schenken aan uw behandelende arts, schonk hij het aan de Belgische staat met als voorwaarde, dat het vermogen zou geïnvesteerd worden in een nieuw onderzoekslaboratorium: het Rommelaere-instituut.

Doktor Rommelaere kreeg dus zijn instituut, maar niet in Brussel, zoals hij wou, maar in Gent. Aangezien Rommelaere ook rector was van de ULB, en zijn instituut bijgevolg naar de concurrentie ging in Gent, heeft hij het slechts éénmaal bezocht, in 1905 bij de opening. Arthur Renier, de milde schenker van niet onbesproken gedrag , was steenrijk en zat “in zaken”. Welke zaken? Dat is nooit duidelijk geworden. Hij noemde zichzelf “vice-consul”. Direct na zijn dood begon de Belgische staat met de werkzaamheden in Gent. Later bleek wel, toen men de kluizen van Arthur Renier opende, dat veel van zijn aandelen waardeloos waren.

Het gebouw wordt ook omschreven als instituut van Pharmacodynamie. Pharmacodynamie is de wetenschap die onderzoekt wat de gevolgen van de inname van een medicijn zijn, op het menselijk lichaam.

Kijk zeker ook naar de materialen die gebruikt zijn om dit Rommelaere complex te bouwen. U ziet: zwart staal, gele zandsteen, rode baksteen en zo ziet u ook de Belgische kleuren op dit gebouw. Louis Cloquet hield van België en hij ging naar alle uithoeken van ons land om de verschillende materialen uit te kiezen. Verder nog blauwe hardsteen, geblazen groen Falconnierglas en vergulde en azuurkleurige geglazuurde tegels voor de bekronende lantarentjes. Dit waren verluchtingskokers.

Zo varen we terug onder de Verlorenkostbrug en hebben we van ons de aanlegsteiger van MINERVA, daar eindigt deze boottocht over enkele ogenblikken. Als afsluiter van deze boottocht vertellen we je graag iets over een kunstwerk dat zich in het parkje achter het Brugwachtershuisje bevindt. 

Joods gedenkteken / de gedenktol

Vanuit de boot kan je het niet goed zien, door de haag, maar niet getreurd, nadat je het bootje zo meteen weer teruggeeft aan MINERVA kan je deze gedenktol van dichtbij gaan bekijken. Dit kunstwerk is een verborgen schat:

Op 8 mei 1998 schonk de Joodse gemeenschap dit gedenkteken aan de stad Gent. Hiermee wordt de joodse rabbijn Michael Lustig herdacht en ook alle Gentse slachtoffers van de Holocaust. De kunstenaar van deze gedenktol is Daniel Dutrieux. Hij koos hier voor de opstelling van een aantal elementen, die samen het gedenkteken vormen. Centraal ligt een tegelvloer in zwarte graniet uit Zimbabwe in de vorm van de schaduw van een boom, op het uiteinde van de stam van deze schaduwboom werd een echte boom, namelijk een hemelboom (ailanthus altissima), geplant. Op de tegelvloer ligt een roodkoperen tol van 2m diameter op haar zij. De tol werd geproduceerd door het Atelier d'Art. In de vloer werden lijnen aangebracht die suggereren dat ze door het draaien van de tol veroorzaakt werden. Op het uiteinde van de tegelvloer achter de tol staat een davidsster afgebeeld.

Vaar­rou­te

Tijdens het varen zijn er een aantal belangrijke afspraken. Bekijk zeker de vaarroute en vaar veilig door onze Gentse wateren.

Op stap met een gids?

Bekijk hier het volledige gidsenaanbod van Gent