Geschreven op 14/03/2025 door
Als restaurateurs zijn wij evenwichtskunstenaars tussen oud en nieuw, tussen zichtbaar en onzichtbaar, tussen permanent en tijdelijk. Aan de ene kant willen we zoveel mogelijk terug naar het origineel, aan de andere kant mogen we ook niets faken. Kijk maar mee naar een paar details.
De kathedraal voelen: naast de ingang staat nu een gedetailleerde maquette voor blinden en slechtzienden.
De nieuwbouw zit in een hoek die je van buitenaf niet merkt, tussen het Kapittelhuis en de kathedraal. De liftkoker binnenin was het sluitstuk voor de toegankelijkheid.
Gaten in de Doornikse steen hebben we opgevuld met een nieuw stuk gekapte steen, een ‘bouchon’. Die hebben we ruw bewerkt om na een tijd op te gaan in het origineel.
De messing oprijhelling aan het hoofdportaal zegt ‘vrede’ in verschillende wereldtalen. De christelijke kruisjes zorgen meteen ook voor betere grip.
De betonnen gietvloer sluit niet aan tot tegen de muur. Dat soort van visuele voeg maakt twee dingen duidelijk: “Dit is nieuw”, maar ook “We stellen ons bescheiden op”.
Messing is onze intuïtieve leidraad door het gebouw. De subtiele metaalglans neemt je mee van bij het onthaal tot aan het Lam Gods.
Op twee plaatsen hebben we een doorgang in de muur moeten maken. We hebben er geen deurlijst ingevoegd, zodat je het ‘hart’ van de oude wand kan voelen.
Ik houd enorm van dat materiaal. Van Eyck had deze mooi geschakeerde lichtinval op de messing trap perfect zelf kunnen schilderen.
Maaike Blancke
Johannes Van Impe was pastoor van 1421 tot 1440. Als theoloog was hij een belangrijke raadgever voor de gebroeders Van Eyck.
De meeste fresco’s in de crypte zijn een halve eeuw na het Lam Gods geschilderd. Als je de stijl vergelijkt, besef je pas wat voor een innovator Jan Van Eyck geweest is.
Soms kan je restaureren, soms moet je conserveren: het rozet en de musicerende engel zullen dus nooit opnieuw ingekleurd worden.
Augmented Reality in een romaanse crypte: ook zo kan je het verleden oproepen.
De botten van de mysterieuze Hubert Van Eyck zijn we kwijt, maar zijn grafsteen kreeg opnieuw een ereplaats in de crypte.
Andere tijden, andere zeden: de kerk liet in 1861 een nieuwe Adam en Eva schilderen, gehuld in berenvellen om de onschuldige zieltjes te beschermen.
De fresco’s in de crypte zijn pas opnieuw aan het licht gekomen tijdens een vorige renovatie in de jaren 1930. Nu doen we er alles aan om ze te bewaren.
De vroegere Sint-Janskerk is een paar keer verbouwd en uitgebreid tot de huidige Sint-Baafskathedraal. Deze lijn in de vloer toont de contouren van de oude kerk.
Vroegere restaurateurs wilden zo veel mogelijk gelijkvormigheid en plaasterden alles wit. Vandaag willen we de verschillende bouwperiodes liever zichtbaar houden.
Het nieuwe verluchtingsrooster van de Duitse firma Mahr heeft een kruismotief. Alles moet kloppen, dus zelfs naar zulke details gaan we op zoek.
We wilden zware deurlijsten vermijden en daar was soms maatwerk voor nodig.
De nieuwe circulatie vroeg om radicale ingrepen, zoals twee nieuwe openingen in de buitenmuur van de kathedraal. Dan houd je wel je hart vast.
Gepolierd beton, messing en Doornikse steen: wat mij betreft een heilige drievuldigheid van materialen.
Dankzij de nieuw gebouwde liftkoker konden we trapliftjes in de kathedraal vermijden.
Blik achter de schermen: de technische ruimte zorgt dat de vitrine rond het Lam Gods altijd dezelfde temperatuur en luchtvochtigheid behoudt.
Zeldzaam zicht: oud en nieuw komen samen in de bisschoppelijke tuin.
Zwaaideur of schuifdeur? Automatisch of niet? Als het allemaal werkt, lijkt het evident, maar hier is lang over nagedacht met het oog op toegankelijkheid.
De messing handgrepen zijn bewerkt met autolak zodat ze de juiste patine bewaren: een beetje is goed, maar trop is te veel.
Werken aan de Sint-Baafskathedraal is graven in het verleden. Op sommige plaatsen hebben we die ‘lasagne’ van bouwlagen zichtbaar gemaakt.
De trapstijlen gaan mee in het verticale gotische lijnenspel van de glasramen.
Door de nieuwbouw wandel je omhoog langs de buitenkant van de kerk. Eeuwenlang heeft niemand deze glasramen van zo dichtbij gezien.
Van Eyck verwerkte bladgoud in het kader om zijn goddelijke onderwerp glans te geven. Wij deden hetzelfde met de messing in de kathedraal.
Eindelijk weer in volle glorie: enkel de sacramentskapel was groot genoeg om het Lam Gods een volwaardige nieuwe thuis te geven.
Het glas van de vitrine van de firma Meyvaert is state-of-the-art: ontspiegeld, continu verwarmd en nagenoeg onbreekbaar.
Voor de lockers gingen we voor donkergebeitst eikenhout. Hedendaags vakmanschap dat niet vloekt met de rest van het interieur.