We zijn in 2010 begonnen met de voorstudies, en in 2012 met de restauratie van het Lam Gods. Ook wij stonden als experts verbaasd over de hoeveelheid overschilderingen die gebeurd zijn na Van Eyck. Veel weten we trouwens pas zeker dankzij nieuwe technologie waarmee we de lagen en de chemische samenstelling van het schilderij op microscopisch niveau konden bestuderen. Blijft natuurlijk de vraag: waarom?
We weten we al sinds de jaren 1950 dat er met het lam iets niet pluis was. Tijdens de vorige restauratieronde onder leiding van Albert Philippot werden die twee originele oren al vrijgelegd. Ineens had het lam vier oren.
Een likje verf — of meer
Reden nummer één: schade herstellen. Als er een stuk verf in een mantel beschadigd was, ging men destijds niet zoals vandaag door een stereomicroscoop kijken om per vierkante centimeter die zone te retoucheren. Toen vervingen ze schade in een mantel door een nieuwe mantel. Vergelijk het met als je een gat in de muur probeert te overschilderen in de juiste toon. Dat lukt beter als je het volledige vlak aanpakt.
Reden nummer twee: zichtbaarheid. Van Eyck gebruikte olievernis, maar die verdonkert snel. In de weinig verlichte Vijdkapel moet het Lam Gods tegen 1550 al minder duidelijk zichtbaar geweest zijn. Daarom had men waarschijnlijk de neiging om accenten scherper te schilderen, bijvoorbeeld met de hoogsels in het wit in de hand van Joos Vijd. Zulke ingrepen verhogen de leesbaarheid van het schilderij. Vergelijk het gerust met een contrastfilter op Instagram.
Toen het woord restauratie nog niet bestond
Reden nummer drie: gewijzigde smaak. Daarmee komen we op moeilijk terrein. Een integraal kleed van een van de sybillen ging bijvoorbeeld van roze naar wit en we weten niet zeker waarom. Misschien gaat het om niet meer dan een esthetische keuze. Vandaag kunnen we ons dat niet voorstellen, maar behoud van kostbaar erfgoed speelde toen absoluut geen rol. Ook wat het gelaat van het lam betreft moeten we misschien in die richting kijken.
We weten we al sinds de jaren 1950 dat er met het lam iets niet pluis was. Tijdens de vorige restauratieronde onder leiding van Albert Philippot werden die twee originele oren al vrijgelegd. Ineens had het lam vier oren. We wisten dus al dat er een ouder hoofd onder zat, maar dat is pas tijdens deze restauratiecampagne blootgelegd. En het was een totaal ander gezicht. Het lam van Van Eyck lijkt wel een hybride tussen een schaap en een mens. Genoeg voor de online memes en een hele controverse.
Christus kijkt ons diep in de ogen
Eerlijk? Ook wij zijn ervan geschrokken. Maar het meest adequate en spontane antwoord kwam van kanunnik Collin. Zijn eerste gevoel was: Christus kijkt mij aan. En dát is de essentie. Die strakke dwingende blik van het schaap dat bijna een menselijk hoofd heeft, dat is nog meer de mens die zich opgeofferd heeft voor de hele mensheid. Puur christelijk gezien, vanuit het devotionele, is het een ijzersterk beeld.
Het gezicht is ook minder vreemd als je het bekijkt in de traditie. Zelfs in vroegchristelijke mozaïeken in Rome en Ravenna zie je schapen met antropomorfe trekken. Het is een beeldtraditie die op dat moment al duizend jaar oud was en die Van Eyck, die veel gereisd had, natuurlijk kende. Het zou wel kunnen — ik zeg zou, want harde bewijzen hebben we daarvoor niet — dat zo een antropomorfe voorstelling niet meer paste bij de tijd een goeie honderd jaar na Van Eyck, toen de overschildering gebeurde.
Een menselijk schaap is ongepast?
Tijdens het concilie van Trente in de jaren 1550 was ‘decorum’ een heet hangijzer onder de theologen. Wat is een waardige manier om bijvoorbeeld Christus en Maria voor te stellen? Daar werden toen hele waslijsten van regels rond opgesteld. Ik heb nog geen tekst gevonden dat een mensachtige kop niet volgens de regels was, maar ik kan het mij wel inbeelden dat er in die sfeer kritisch gekeken werd naar het menselijk ogende lam. En dat het daarom dus aangepast werd.
Mogen we nog twijfelen? Zeker, maar niet over de overschildering. Of je het nu mooi vindt of niet, waar we nu naar kijken, is het lam van Jan Van Eyck. Dat weten we door de oxidatie van tussenliggende vernislagen en door overschilderde ouderdomsbarstjes in de verf. Die bewijzen dat er meer dan een eeuw tussen de twee versies zit, dus het is onmogelijk dat het gaat om een origineel van Hubert dat overschilderd was door Jan. Dát is geen kwestie van smaak, maar van wetenschap.
Maximiliaan Martens
Maximiliaan Martens is professor Kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent en een wereldautoriteit over Van Eyck. Sinds 2010 is hij intensief betrokken bij de restauratie van het Lam Gods en de expo Van Eyck, een Optische Revolutie. Wat hem prikkelde in zijn studententijd prikkelt hem nog steeds vandaag: hoe kunnen we dankzij technologie en wetenschappelijke studie toch nog nieuw licht werpen op de oude meesters?