Ten eerste, het Lam Gods hing toen in de Vijdkapel. Dat was de privékapel van de opdrachtgevers, Joos Vijd en Elisabeth Borluut. Vooral zij en hun familie kregen het altaarstuk te zien. We weten niet of andere Gentenaars mochten gaan kijken, maar we hebben wel bewijs over giften in de boekhouding van de kerkfabriek. Noem het een toegangsticket avant la lettre. Maar dan nog zal dat voor speciale genodigden geweest zijn, niet voor mensen zoals jij en ik.
Ten tweede, polyptieken zoals het Lam Gods bleven meestal dicht. We vermoeden dat de panelen enkel opengingen op zon- en feestdagen, en tijdens de vasten al helemaal niet. Er is een document bewaard uit 1585 waarin men beslist om het nog maar vier keer jaar te openen, waarschijnlijk omdat de zijluiken onder hun gewicht verzakt waren. Dus zelfs al weten we het niet precies, dat geeft al een idee van hoe uitzonderlijk de open toestand was.
Van Eyck moet als een bezetene bezig geweest zijn met de inval van het licht op bepaalde materialen. En hij nam het niet alleen waar, hij kon het dan ook nog eens schilderen.
De blinden weer doen zien
Ten derde, en dat is het meest fundamentele verschil: een Gentenaar in de 15de eeuw keek niet met onze ogen. Er bestond geen beeldcultuur zoals vandaag. Men kende natuurlijk geen foto’s, maar ook nauwelijks schilderijen. Zelfs de prentkunst kwam pas decennia later op gang in gedrukte boeken en gravures op losse prenten. De enige afbeeldingen die het publiek in 1432 kende, dat was hier en daar een schilderij in de kerk of een wandtapijt in een belangrijk publiek gebouw.
Stel je dan voor dat je voor het Lam Gods staat. De buitenpanelen zijn indrukwekkend, maar wel sober qua onderwerp en kleurgebruik. Dan gaat het veelluik open, en de kleurenpracht barst los. Plots zie je alles: het hemelse Jeruzalem met Christus en de heiligen. Dat moet als een openbaring gevoeld hebben. Alsof je blind bent geboren en plots kunt zien. Het is een extreme vergelijking, maar in de wereld van de 15de eeuw was dat het soort van visuele impact.
I am convinced that Van Eyck wanted to understand visual perception to get closer to the essence of Creation. The real mystery is how he did this. I think it’s fascinating, as it seems impossible to do in his time
De optische revolutie
Het is het lot van alle grootste kunstwerken dat de anekdotes het soms overnemen. Of de fantasie. De onzin over de Mona Lisa, bijvoorbeeld dat die vrouw eigenlijk een man zou zijn, je kan het zo gek niet bedenken. Voor ons, vakmensen, is het soms frustrerend dat de wacko theorieën meer aandacht krijgen dan wetenschappelijke inzichten. Ook over het Lam Gods zijn de gekste dingen verteld.
Eigenlijk leidt dat allemaal af van de essentie. En de essentie is: de schilderkunst van Van Eyck betekende een revolutie. Enerzijds technisch, omdat hij de olieverftechniek op punt zette, maar vooral door zijn visie op de werkelijkheid. Hij heeft daarmee de koers van de schilderkunst bijgestuurd, met invloed tot op vandaag. Van Eyck bekeek en schilderde de werkelijkheid op een manier die niemand hem voordeed.
De Visione Dei: oog in oog met God
Kijk, de Italianen waren in die tijd al goed op de hoogte van het perspectief met vluchtpunten. Dat was niet nieuw. Ook over optica was al veel geschreven. De oude Arabische geschriften van Alhazen waren herwerkt door Britse geleerden in de 13de eeuw. Fysische fenomenen zoals reflectie en refractie van licht kregen bij hen een metafysische dimensie. Aan het einde der tijden zouden we de dingen zonder omwegen kunnen zien en oog in oog met God staan.
Het is mijn stelling dat Van Eyck dat nastreefde. Door extreme waarneming dichter bij God komen. De theologie erachter is complex, maar kijk gewoon eens naar een voorbeeld op het Lam Gods: de opspattende druppels in de fontein. Ik liet ooit een vertraagd filmpje maken van hoe een druppel in water valt: een ingewikkeld spel van concentrische cirkels, een ronde druppel die omhoog springt en dan een tweede keer neerkomt. Vandaag hebben we daar een iPhone met slo-mo voor nodig. Van Eyck schildert het gewoon.
Het mysterie blijft overeind
Als ik voor het eerst iemand het Lam Gods toon, probeer ik met deze vraag mijn liefde over te dragen voor dat kunstwerk. Hoe kon die man in Godshemelsnaam zo doordringen in de waarneming? Van Eyck moet als een bezetene bezig geweest zijn met de inval van het licht op bepaalde materialen. En hij nam het niet alleen waar, hij kon het dan ook nog eens schilderen. Anderen probeerden het, maar bij hem is het echt juist.
De exact gelijke lichtinval klopt voor elk van die duizenden parels op het schilderij, zelfs de reflectie van parels in andere parels zit juist. Het is iets waar we vandaag 3D-simulaties en computermodellen voor nodig hebben… Het is mijn overtuiging dat Van Eyck de visuele waarneming wilde doorgronden om dichter tot de essentie van de schepping te komen. Het échte mysterie is hoe hij dat deed. Ik blijf daarmee bezig, want het lijkt onmogelijk in zijn tijd. Maar zien is geloven.
Maximiliaan Martens
Maximiliaan Martens is professor Kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent en een wereldautoriteit over Van Eyck. Sinds 2010 is hij intensief betrokken bij de restauratie van het Lam Gods en de expo Van Eyck, een Optische Revolutie. Wat hem prikkelde in zijn studententijd prikkelt hem nog steeds vandaag: hoe kunnen we dankzij technologie en wetenschappelijke studie toch nog nieuw licht werpen op de oude meesters?