S127 is een nummer dat ik niet snel zal vergeten. Dat was het graf dat de Gentse archeologen blootlegden in 2006, vlak voor de ingang van de Sint-Pieterskerk. Ze opperden toen al voorzichtig de theorie dat dit misschien Judith kon zijn, de eerste gravin van Vlaanderen. Het was niet meer dan een zotte hypothese, maar de bal ging echt aan het rollen na het tv-programma Het verhaal van Vlaanderen.
De tanden vertellen het verhaal
Zo een theorie bewijzen of weerleggen, dat loopt stap per stap. Dat ze een vrouw was, wisten we al met het blote oog door de vorm van de heup. We konden ook afleiden uit haar resten dat ze ongeveer vijftig was toen ze stierf. Tot daar geen probleem. Van de historische Judith kennen we geen biografische details meer na haar huwelijk met Boudewijn en haar twee kinderen, maar ze moest wel zeker ouder dan vijfentwintig zijn. Check.
Daarna werd het spannender met de biomoleculaire analyse. “Je bent wat je eet”, is het principe daarachter. Aan de hand van de verhouding van chemische elementen in het bot kunnen we zien op wat voor dieet iemand stond, zelfs van iemand die meer dan duizend jaar geleden leefde. In het geval van deze vrouw was dat uitzonderlijk rijkelijk: veel vlees en vis, zowel zeevis als zoetwatervis. Uit het tandbederf konden we ook afleiden dat ze van zoetigheden hield. Of ze dronk graag een glaasje teveel — want alcohol bevat ook veel suikers.
Een rijke persoon dus, die niets tekort kwam. En wat meer was: dat gold tijdens haar hele leven. Bij de meeste lichamen uit de vroege middeleeuwen krijgen we een ander beeld. Omdat veel kinderen toen ooit wel een winter van ontbering kenden, zien we meestal groeionderbrekingen in de tanden. Vergelijk het gerust met de groeiringen van een boom: je ziet dan een lijntje in de tanden op het moment dat ze het zwaar hadden. Bij de persoon in S127: niets daarvan. Deze vrouw had haar hele leven goed gesmuld.
De tanden vertellen het verhaal
Tot daaraan toe hoefden we niet zo verbaasd te zijn. Ze lag nu eenmaal begraven dichtbij de ingang van de Sint-Pieterskerk. Zoiets kon toen alleen maar voor personen van de allerhoogste adel. Het zou bizar geweest zijn als we daar een ondervoede persoon hadden gevonden. We keerden dus terug naar professor Vanderputten: give us more. Wat wisten we nog, op basis van haar biografie?
Dan werd het echt spannend. Judith had een bewogen jeugd gehad, vertelde hij ons. Op haar twaalfde werd ze verscheept van Senlis (dichtbij Parijs) naar Wessex in Engeland, voor een politiek huwelijk met koning Ethelwulf. Na zijn dood moest ze trouwen met haar stiefzoon, maar ook die stierf jong. Toen ze op haar zestiende al twee keer weduwe was, keerde ze terug naar Senlis. Samengevat: vertrokken naar Engeland als kind, teruggekeerd naar onze contreien als adolescent.
Dankzij technieken uit de forensische geneeskunde — denk maar aan de serie CSI — konden we dat migratieverhaal checken. De elementen strontium en zuurstof in de botten zeggen niet wat je gegeten hebt, maar ook waar je gegeten hebt. De biotopen hangen samen met de bodem waar je voedsel vandaan kwam. We hebben drie tanden vergeleken: een hoektand (die je krijgt op je zesde of zevende jaar), een tweede kies (zeven à acht jaar) en een derde kies (die groeit tussen je twaalfde en zestiende).
Op basis van haar levensverhaal zouden we dezelfde biotopen moeten vinden in de twee oudste tanden, en een ander in de derde. Superspannend. Toen we op de resultaten van het labo zaten te wachten met het team, was het echt nagelbijten. En alles viel op zijn plaats! Deze vrouw was effectief gemigreerd als jonge adolescent. Dat soort van mobiliteit was echt iets heel uitzonderlijks, zeker in de tijd van de Karolingers.
Een cliffhanger? Wordt vervolgd…
Nu wisten we genoeg om over te schakelen naar de duurste techniek: DNA-analyse. Onze collega ancient DNA boorde een staaltje uit het middenoor. Maar helaas, daar vielen de resultaten tegen. Het DNA was te beschadigd, we kregen enkel losse beschadigde fragmenten. Dit was een mens, geen dier, dat is het enige wat dit onderzoek opleverde. Tja, zover waren we al natuurlijk…
En zijn we nu zeker dat we na meer dan duizend jaar Judith gevonden hebben onder de kasseien van het Sint-Pietersplein? Neen, dat zijn we niet. Maar we hebben ook niet kunnen aantonen dat zij het niet is. En hopelijk is dit niet het einde van het verhaal. Ik werk nu twaalf jaar als bio-antropologe, en ik heb de techniek in ons vakgebied al enorm zien veranderen.
Wat ik hoop voor de toekomst, is dat de bio-informatica dankzij AI scherpere resultaten zal opleveren. Zodat we die losse puzzelstukjes van haar DNA kunnen herstellen en aaneen kunnen schakelen. Met een volledige DNA-helix zouden we naar Aken kunnen gaan. Daar liggen de resten van Karel de Grote, de overgrootvader van onze Judith. Een zotte droom misschien, maar als we die twee met mekaar zouden kunnen vergelijken… Wordt vervolgd?
Jessica Palmer
Bio-antropologe Jessica Palmer leidt het labo van het Ghent Archeologic Science Centre. Met haar collega’s onderzocht ze de botten van een vrouw die meer dan duizend hadden gerust voor de ingang van de Sint-Pieterskerk in Gent. Was dit Judith, de eerste gravin van Vlaanderen?