

Het straffe aan die steen is dat de inscriptie zelfs niet klopt. Die eerste Boudewijn, bijvoorbeeld, is begraven in Saint-Omer, dat weten we zeker. Dat wisten ze trouwens ook al rond de jaren 1950 toen de steen werd opgehangen. Judith, zijn echtgenote, staat er dan weer niet op vermeld, terwijl het wel dankzij haar is dat Boudewijn aan zijn titel is geraakt. Zo een bord zegt in feite meer over hoe we naar onze geschiedenis willen kijken — een verhaal van mannelijke leidersfiguren — dan over de geschiedenis zelf.

Als wetenschappers benaderen we de kwestie liever anders. Exacter en op basis van feiten. Wij gaan liefst af op geschreven bronnen, op archeologische vondsten en op biologisch onderzoek. In het beste geval komen die drie zelfs eens samen, zoals met het skelet van een vrouw die meer dan duizend jaar geleden in Gent begraven werd.

Het graf van de gravin
De bal ging aan het rollen twintig jaar geleden, toen de parking werd aangelegd onder het Sint-Pietersplein. Als je daar, op een van de oudste sites in Gent, een schop in de grond steekt, dan weet je wel dat er historische vondsten zullen opduiken. Wat we niet verwacht hadden, was het aantal lichamen. Tientallen en tientallen. Voor de abdij lag blijkbaar een kerkhof voor de middeleeuwse beau monde, in een soort van atrium met overdekte arcades. Zo kennen we er maar een paar in heel Europa.
Als klap op de vuurpijl botsten de archeologen op zeven losse graven vlak voor de ingang van de oude abdijkerk, van rond de duizend jaar oud. Dat was iets héél bijzonders. Zo dicht bij de kerk begraven worden, dat kon in die tijd eigenlijk nog niet, het was een voorrecht voor iemand van het kaliber van een bisschop of een koning. Dat daar apart een vrouw lag, niet naast een echtgenoot (want haar botten zijn een eeuw ouder dan die van de man die ernaast lag), dat sprak wel tot de verbeelding.
Zij wilden mij per se laten zeggen dat dit skelet toch wel Judith moest zijn, de eerste gravin van Vlaanderen. Maar dat wou ik helemaal niet, want ik was het niet zeker.
Het verhaal van Vlaanderen
Het sprak ook tot de verbeelding van de makers van het tv-programma Het verhaal van Vlaanderen. Zij wilden mij per se laten zeggen dat dit skelet toch wel Judith moest zijn, de eerste gravin van Vlaanderen. Maar dat wou ik helemaal niet, want ik was het niet zeker. Ze rolden eens met hun ogen — die vervelende wetenschappers altijd — en bij de vijfde take zei ik kortaf: “I don’t know!”
De vraag bleef achteraf wel hangen bij archeoloog Geert Vermeiren en mijzelf. Samen zijn we dan gaan aankloppen bij de Gentse bio-antropologen, om te kijken of we meer te weten konden komen over het leven van die mysterieuze vrouw door haar botten te onderzoeken. Uiteindelijk werd het een rollercoaster waar je als wetenschapper van droomt: een zotte theorie onderzoeken en dan zien hoe die stap per stap minder zot wordt, tot je misschien een nieuwe waarheid ontdekt… Uiteindelijk hebben we er een hele expo aan gewijd die veel weg heeft van een detectiveverhaal.
Je moet het zien als een pingpongspel tussen historici en bio-antropologen. Ik gaf stukjes informatie over het leven van Judith, en op basis van microscopische en chemische analyses moesten zij dan de hypothese proberen te weerleggen. Maar dat lukte niet! Vrouw? Check. Tijdgenoot van Judith? Check. Ouder dan 24 jaar? Check. Rijk en weldoorvoed? Check. Ze konden zelfs vaststellen dat deze vrouw gereisd had, wat heel uitzonderlijk was voor die iemand in die tijd — tenzij voor iemand van groot politiek belang. Iemand als Judith dus.
En is ze het nu of niet? Ik blijf een wetenschapper, en het staat niet op haar voorhoofd geschreven, dus ik kan het niet zeggen. Maar stiekem hoop ik wel dat de DNA-analyses later beter worden, zodat we de resten van deze vrouw kunnen vergelijken met de botten van Karel de Grote… Zou ze echt zijn achterkleindochter kunnen zijn? (Als ze dat in Aken zien zitten natuurlijk, want die man wordt daar als een heilige vereerd.)
Judith in Gent?
Dat Judith Gent minstens een paar keer bezocht moet hebben, daar twijfel ik niet aan. Deze stad was strategisch te belangrijk om het niet te doen. Als ze naar onze tijd vooruitgeflitst zou kunnen worden, zou ze trouwens nog een paar dingen herkennen. Ik denk dan aan de ligging van de Sint-Pietersabdij, op een heuvel naast de Schelde, en het oudste stuk van de Sint-Baafsabdij. Ook de weg die de twee met mekaar verbindt (de Sint-Pietersnieuwstraat en het verlengde daarvan) was toen al een belangrijke as.

Het Gravensteen zou ze dan weer niet herkend hebben. In de negende eeuw stond op die plek nog geen burcht die lijkt op die van vandaag. Maar ze zou er wel trots bij staan glunderen, vermoed ik, want het was natuurlijk wel een residentie van haar kleinkinderen, de graven van Vlaanderen. Zij hebben Gent mee op de wereldkaart gezet. En zonder haar, zonder die eigenzinnige Judith, had onze stad er vandaag dus wel degelijk heel anders kunnen uitzien.
Steven Vanderputten
Steven Vanderputten is professor geschiedenis aan de Universiteit Gent. Hij voert wetenschappelijk onderzoek naar onze middeleeuwse samenleving en cultuur, met een voorliefde voor de periode van de 9de tot de 12de eeuw — een periode die hij vooral niet ‘de duistere middeleeuwen’ wil noemen.
