Naast een onmiskenbaar meesterwerk is het Lam Gods ook een rijke bron aan informatie over de fauna en flora in de middeleeuwen. Met niet minder dan 75 verschillende bloemen, planten en bomen maakten de gebroeders Van Eyck van het veelluik een paradijselijke tuin vol symboliek. Lees verder en grasduin mee met ons in de wonderlijke natuurpracht van het Lam Gods.

Het centrale paneel met de aanbidding van het Lam Gods bulkt van de botanische pracht. De wonderbaarlijke tuin die wordt afgebeeld stelt het hemelse paradijs voor dat volgens de Bijbel aan  gelovigen ten deel valt na hun dood. Het verbaast dan ook niet dat er heel wat christelijke symboliek achter de fauna en flora schuilt. Het paneel staat vol immergroene planten, lentebloeiers en geneeskrachtige planten die respectievelijk symbool staan voor onsterfelijkheid, continue vernieuwing en de helende kracht van het geloof.

Maar ook het aantal blaadjes van de planten is niet toevallig gekozen. Zo hebben de klaversoorten op het altaarstuk allemaal drie blaadjes als verwijzing naar de Heilige Drievuldigheid. Het meiklokje wordt dan weer steevast met zeven bladeren afgebeeld, een symbool voor de zeven smarten en de zeven blijdschappen van Maria.

Natuurgetrouw

Hubert en Jan Van Eyck schilderden met grote precisie en tonen daarmee wederom hun uitgebreide wetenschappelijke kennis aan. Niet alleen op het gebied van techniek, maar ook qua detail en accuraatheid stijgen ze ver boven hun tijdgenoten uit. Waar de meeste schilders van hun tijd ofwel onrealistische overgestileerde planten ofwel een aantal fleurige betekenisloze vlekjes op doek gooiden, maken de Van Eycks het verschil door haarscherpe, natuurgetrouwe bloemen, kruiden en vruchten te schilderen. Dankzij die detailrijke weergave slaagden wetenschappers erin maar liefst 75 verschillende planten te herkennen, waarvan er 48 met zekerheid gedetermineerd kunnen worden. Het altaarstuk geeft ons dus een schat aan informatie over welke flora reeds aanwezig was tijdens de middeleeuwen.

Seizoenen op hol

Hoewel de afgebeelde natuur op het Lam Gods heel realistisch en waarheidsgetrouw geschilderd is, streven de gebroeders Van Eyck niet naar een exacte kopie van de werkelijkheid. Zo nemen ze het bijvoorbeeld niet zo nauw met de regels van de seizoenen. Voorjaarsbloeiers staan zonder pardon naast hoogzomerplanten, of nog: bomen uit onze contreien worden ongegeneerd afgewisseld met struikgewassen die normaal alleen in het zuiden groeien. Als diplomaat voor Filips de Goede maakte Jan Van Eyck verschillende buitenlandse reizen. Tijdens die expedities leerde hij geregeld nieuwe planten en bloemen kennen die ongetwijfeld een inspiratie vormden voor zijn paradijselijke tuin op het Lam Gods.

Adamsappel

Eén van die exotische vruchten die Van Eyck tijdens zijn diplomatieke reizen zou leren kennen hebben, is de adamsappel. De adamsappel of etrog is een citroenhybride ontstaan door de kruising van een pompelmoes, citroen en limoen. De etrog stond vroeger bekend als de verboden vrucht en heeft dus een grote symbolische betekenis. Naast de adamsappel zijn ook andere inheemse soorten zoals de Italiaanse cipres, de dadelpalm, de vijgenboom en de granaatappel zeer goed te herkennen. In de periode 1428-1429 verbleef Van Eyck tien maanden in het huidige Spanje en Portugal waar hij ruim de tijd had om de mediterrane flora te leren kennen en van dichtbij te bestuderen. En dat blijkt ook te kloppen, want uit onderzoek van tuinhistoricus John Hooper Harvey is gebleken dat veel soorten die op het Lam Gods geïdentificeerd zijn in de vijftiende eeuw op het Iberisch schiereiland voorkwamen.

Of het nu exotische vruchten die hij tijdens één van zijn reizen heeft leren kennen of rotspartijen uit zijn geboortestreek Dinant zijn, Jan Van Eyck neemt zijn omgeving op als een spons en voegt verschillende losstaande elementen samen tot één geheel die een representatieve weergave vormen van zijn wereldbeeld.

Oorsprong panelen

Dankzij dendrochronologie, een discipline waarbij aan de hand van jaarringonderzoek de geografische herkomst van hout bepaald wordt, kennen we ook de oorsprong van de houten panelen van het altaarstuk. Net zoals de meeste Vlaamse kunstwerken uit de veertiende tot zeventiende eeuw zijn de panelen gemaakt van Baltisch hout. Dat hout is afkomstig van de wouden in Estland, Letland en Litouwen. De bomen werden er gekapt en vervolgens via de havens van de Baltische Zee geëxporteerd, waarna ze door Hollandse handelaars naar West-Europa werden gebracht.  

Wil je zelf Van Eycks wonderbaarlijke tuin ontdekken? Met het weelderige Maaseikplein was het paradijs nog nooit zo dichtbij!